skip to main |
skip to sidebar
Het lijkt wel wat op een abstract schilderij, deze foto. Het is een opname die ik afgelopen zondag heb gemaakt van de beeldengroep voor het Cobra Museum in Amstelveen. De beeldengroep is een collage in brons. Je herkent er een hand in, een vuist, twee wielen, drie ladders, twee kozijnen, een paal met een platte schijf en een bol er bovenop. En natuurlijk de vogel met gespreide vleugels en omhoog geheven staart. De hand is weerloos, de vuist agressief. Ook dit is een abstracte afbeelding geworden. Het is lastig om dichtbij te komen omdat ik dan het risico loop dat de camera nat wordt, te nat bedoel. Een paar spatjes kan hij wel hebben.
Naarmate ik vaker naar deze opnamen kijk, verandert er iets in mijn aanvankelijke oordeel (oordelen is het makkelijkste wat er is en veroordelen helemaal). Het beeld wint aan kracht. Het water verandert voortdurend in het licht van de zon, door de kracht van de wind en in het oog van de toeschouwer.Ik wist niet wie het beeld had gemaakt. Dat weet ik pas sinds vijf minuten. Soms moet je alleen maar kijken en is het de juiste beslissing om niet het museum binnen te gaan maar je te laten leiden door wat je zelf ziet.
- Info: The Fountain is gemaakt door Karel Appel. Het is gemaakt voor het Museum Cobra. De onthulling ervan vond plaats in 2001 ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van de kunstenaar.
Je treft in Piraeus ook veel kerken, kapellen en basilieken aan. Het is er altijd koel en meestal rustig. Behalve tijdens de eucharistieviering natuurlijk, maar ook dan is de kerk nooit vol. Verre van dat.
Soms kussen kerkbezoekers de afbeeldingen van de apostelen, van Maria en van de kerkvaders. Ik kijk er altijd weer met grote verbazing naar.
Sommigen kussen de handen, anderen een arm of het gewaad. Als ze werkelijk kussen, kussen ze het glas dat de heilige beschermt.
Of kussen ze hun eigen spiegelbeeld? Het lijkt een heel wezenlijk contact. Van Mexicaanse griep hebben ze hier blijkbaar nog nooit gehoord. Er zijn oude en jonge mensen, kinderen ook. Men praat, bidt, prevelt en sms't.Ik ben het licht van de wereld. De goede herder. De waarheid en het leven. Wie in mij gelooft zal niet sterven, tot in eeuwigheid. Enzovoort.
Het lijkt een uittreksel van het evangelie van Johannes. En dat vind ik het mooiste evangelie omdat het zo filosofisch begint: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God. Aan het plafond is de PANTOKRATER te zien. De Almachtige. Zonlicht dringt ongevraagd binnen, asymmetrisch. Dit is het gele kerkje. Ik kan er maar niet achter komen hoe de kerk heet. Ik ben in een stuk of vier kerken geweest en van drie van deze kerken kan ik de naam achterhalen maar van deze kerk niet. Hij staat niet ver van de Akti Miouli Avenue, in Piraeus dus. De haven van de ziel is de gemeente (de kerk). Dat staat op de gevel.Niet ver hier vandaan staat de Agios Nikolaos Kathedraal. De honden houden er slapend de wacht. Je ziet trouwens overal honden en zwervers.
ARES, god van de oorlog, kwam ik tegen op een muur in de Plaka. In de zangen van Homerus is hij een van de belangrijkste goden. Zonder oorlog geen strijd om Helena, geen zwerftocht van Odysseus, geen blinde bard om er over te dichten.
De belangrijkste god vond Heraclitus: Oorlog is van allen de vader en de koning van allen: sommigen heeft hij immers goden laten zijn, anderen mensen, sommigen tot slaaf gemaakt, anderen vrij.
Nog provocerender, zeker voor ons westerlingen die vrede tot ons ideaal hebben verheven: Men hoort te weten dat de echte oorlog iets universeels is en recht tweedracht, en dat alles in tweedracht tot stand komt en dienovereenkomstig gehanteerd wordt.
Voor Nietzsche, filoloog en filosoof, was Heraclitus het grote voorbeeld. Hij bracht deze spreuk - Ik ging bij mijzelf op onderzoek - in praktijk.
Info
- Heraclitus: Fragmenten, bezorgd, vertaald en toegelicht door J. Mansfeld, Atheneaum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1987
- Heraclitus: Spreuken, vertaald, ingeleid en toegelicht door Cornelis Verhoeven, Ambo-Klassiek, Baarn, 1993
Zou het Athene van Sokrates er veel schoner hebben uitgezien dan het huidige Athene? Dat vroeg ik me af toen ik er een paar dagen rondliep. In de onmiddellijke omgeving van de Acropolis en in de Plaka, daar ziet het er redelijk schoon uit. Bijna overal zie je de lege plastic flesjes die je bij de vele kiosken kunt kopen (en natuurlijk bij de supermarkt). Om over de rest maar te zwijgen: oude kranten, papieren zakjes, plastic tassen, oude kleding, enz. Zou het er schoner hebben uitgezien, toen? Er was immers geen papier en er was geen plastic.
En zou het er gestonken hebben? In het klassieke Athene dus? Op meerdere plaatsen in Piraeus kwam de stank kwam via de rioolputten omhoog. Op een plek bleef die stank maar hangen, vlak bij een mooi opgeruimd parkje.
In de tijd waarover wij spreken heerste in de steden een voor ons moderne mensen nauwelijks voorstelbare stank. De straten stonken naar mest, de binnenplaatsen stonken naar urine, de trappehuizen stonken naar vuns hout en naar rattekeutels, de keukens stonken naar bedorven kool en schapevet, de ongeluchte kamers stonken naar muf stof, de slaapkamers naar vette lakens, naar klamme veren dekbedden en naar de doordingende weeë geur van po’s.
Ik kon het niet nalaten om deze zin uit Het Parfum (1985), die zonderlinge en toch zo prachtige roman van Patrick Süskind te citeren. Hij schrijft niet over de vijfde eeuw voor Christus maar over de achttiende eeuw na Christus en niet over Athene maar over Parijs.
Maar kijk eens wat stank in Athene in Google oplevert: Meer dan vijfhonderd illegalen leven in Athene tussen afval, kopt de blog. Artsen noemen het kraakpand een 'epidemiologische tijdbom'. Extreem-rechts viel dit weekeinde de bewoners aan. De stank die uit het oude, verlaten gerechtsgebouw in het centrum van Athene naar buiten walmt, is verschrikkelijk. Zo'n 500 illegalen hokken hier al maanden samen zonder stromend water, zonder elektriciteit, zonder sanitair. Overal liggen uitwerpselen en afval. Een paar honderd meter verder logeren de toeristen in luxehotels. Maar de metrostations die ik heb gezien zijn schoon. Net zo schoon als de Acropolis. Dit is Omonia waar ik komend van Piraeus moest overstappen om bij de Acropolis te komen. Fotograferen bleek hier trouwens verboden. Wellicht heeft de bewaking - vaak vrouwen - mijn snelle actie over het hoofd gezien.
Links