maandag 5 april 2010

Poëzie van het Alledaagse of het Woord als Virus

Of tekst en beeld bij elkaar horen weet ik niet. Maar het intrigeert wel. Ik fietste er bijna aan voorbij, ik reed langs de Weespertrekvaart richting Diemen en kwam vanuit het centrum.

Twee jongemannen bewegen zich voort in een kano. Het heeft iets onzinnigs. Mensen die zich voor hun plezier in het zweet werken. Net als sporters of joggers. Geef mij maar het verstilde commentaar van anonieme schrijvers, sjablonisten of kunstenaars-in-spe.

Zoals deze van URBAN NERDS aan de Oudezijdsvoorburgwal.

Of die van Sibel Dayfin (over de D heb ik zo m'n twijfels, net als over de i in het laatste woord, de stip erboven ontbreekt). Er achter gaan nog andere tekstfragmenten schuil. Een deur als palimpsest.

Alles wat je ooit voor de armen hebt gedaan, deed je voor mij. Ook een manier om Christus als martelaar te annexeren (het is vandaag Tweede Paasdag). Nu zijn het krakers.

Voltooide Tijd. Dat maak ik er maar van. 't Leven is 'n stuk minder leuk zonder diepte. Leuk? Sinds wanneer is diepte leuk?

Nu is God aan de beurt om z'n zegen te geven aan stencilzetters.

Wij zijn allemaal sleuteldragers. Op een aantal mensen in de marge na. Allemaal in de buurt van de Nes gefotografeerd.